Ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen die men voor het wandelen heeft getroffen kan het toch voorkomen dat men last krijgt van blaren. Over de behandeling van deze blaren zijn de meningen echter verdeeld. De één zweert bij hoog en bij laag dat ze moeten worden doorgeprikt terwijl de nader dit ten stelligste afraadt.
• Indien men besluit de blaar op de voet wel door te prikken dan speelt hygiëne een grote rol. Allereerst moeten de voeten worden gewassen en moet er gewerkt worden met een steriele naald en steriele afdekmaterialen voor de wond. Bovendien moet men de ontstane wond goed desinfecteren. Nadat de blaar is leeggedrukt, eveneens met een steriel gaasje of een watje, laat men het resterende stukje huid zitten om de kans op infectie zo klein mogelijk te houden. Bij het verwijderen van het vel zou men immers het oppervlak van de wond alleen maar groter maken. De wond kan vervolgens worden afgeplakt met een pleister, een gaasje of verband.
• Men kan de blaar op de voet eveneens met rust laten en afplakken. Goed aangebrachte pleisters over de blaar heen kunnen soms dagen of zelfs meer dan een week voor bescherming zorgen. Zit er eenmaal een nieuwe huid over de blaar of is deze verdwenen dan kan de pleister achterwege worden gelaten. Men kan ook speciale blarenpleisters gebruiken maar dan alleen bij blaren die niet zijn doorgeprikt.
• Soms gebruikt men ook zinkzalf waardoor de blaar veel sneller indroogt en het lopen de volgende dag minder pijnlijk zal zijn.