Infecties klinken altijd vervelend en eng. Het maakt men meestal een beetje bang en geeft een negatief idee. De precieze omschrijving die te geven is aan het woord infectie is: het binnendringen van een levend wezen door een parasiet, micro-organisme of virus en zich vermeerdert in het levende wezen. Men denkt vaak dat alle infecties gevaarlijk zijn, maar alles behalve dat is waar, want infecties kunnen ook nodig zijn. Darmbacteriën zijn bijvoorbeeld ook een infectie, men spreekt hier meestal niet zo over, maar dat zijn ze wel degelijk.
De gevolgen van een infectie zijn altijd anders, want men kan een infectie oplopen door allerlei soorten organismen, zowel eencellige als meercellige. De gevolgen van een negatieve infectie hangen voornamelijk af van: de infectieweg, de besmettingsdruk (het aantal indringers bij de infectie), de immuunstatus (de mate waarin de gastheer zich kan beschermen tegen indringers) en de virulentie (de mate van schade waarmee de indringer schade aan kan richten in de gastheer).
Infecties kunnen indirect en direct overgedragen worden. Indirect gebeurt dit bijvoorbeeld via: beddengoed, kleding, stofdeeltjes, insectenbeten, vervuild bloed, uitwerpselen en besmette voedingsmiddelen. Direct kan dit natuurlijk op allerlei manieren gebeuren, zoals op deze manieren: de moeder samen met het ongeboren kind, seksueel contact, handen schudden, praten, zoenen, niezen en hoesten.
Infecties voorkomen is het beste, maar natuurlijk kan dit niet altijd gebeuren. Men komt altijd wel eens in aanraking met infectiegevaar. Daarom kan men, wanneer men eenmaal besmet is met een indringer, altijd anti-infectueuze middelen gebruiken om de infectie te overmeesteren.